Toespraak  1980
R.J. Noorman, voorzitter Rijksrectorenconvent Next (right).

blad 04

jubileumboeken.
In het onderwijs spreken we in dit verband over de externe democratisering, een verschijnsel waarmee ieder weldenkend mens gelukkig is. Of dit ook moet betekenen dat dus ieder kind dat middelbaar, of laat ons liever zeggen algemeen voortgezet onderwijs moet kunnen volgen, is nog een strijdvraag.
Het antwoord op die vraag wordt mede en vooral bepaald door de inhoud die men aan dat onderwijs wenst te geven. Er doet zich daarbij een merkwaardigheid voor. Terwijl men er - enerzijds - terecht naar streeft de kinderen uit alle - ook uit de z.g. kansarme milieus - de gelegenheid te geven algemeen voortgezet of voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs te laten volgen, waardoor ook zij later belangrijke posities in de maatschappij kunnen innemen, roept men tegelijkertijd, dat al dat streven naar meer kennis de prestatiedrang bevordert en probeert men de waarde van de z.g. cognitieve vakken te verkleinen. Het begrip "algemene ontwikkeling", in vroeger jaren zo hoog in aanzien, is voor veel mensen gedevalueerd tot een loze kreet. We hebben hier niet te maken met een specifiek Nederlands probleem. In zijn boeiende politieke beschouwing: Überlegungen eines Wechselwählers maakt Sebastian Hafner zo terloops de volgende opmerking over het voortgezet onderwijs in Duitsland:
"Die Klagen über Schulstresz haben nicht nachgelassen, aber neue Klagen über schlimme Wissensmängel der Schulabgänger sind dazu gekommen".
Nu hebben klachten over gebrek aan kennis altijd geklonken, maar ze beginnen in deze tijd wel erg luid te worden. Wat waren we als Nederlanders vroeger trots op onze kennis der vreemde talen. Maar in vergelijking met andere landen blijken we er nu niet zo goed af te komen.
Zelf woonde ik dit jaar een aantal mondelinge eindexamens havo bij voor het vak Nederlands. Een van de kandidaten had een - uiteraard dun - boekje gelezen van Theun de Vries - Kenau. Het verhaal gaat, zoals u zult begrijpen, over de ten noorden van de grote rivieren zeer bewonderde Haarlemse vrouw Kenau Simons Hasselaar, die zich
in 1573 tijdens het beleg beijverde potten met kokende olie over de hoofden van de Spaanse soldaten leeg te gieten.
De examinator vroeg de kandidaat: Waar speelt dit verhaal?
Kandidaat: In Gent. Examinatorš Nou, nou in Gent? Nee, hoor, het speelt zich af in een grote stad dicht bij Amsterdam. Welke stad zou dat zijn?
Kandidaat (verontwaardigd): Dat mag u mij niet vragen. Ik heb geen aardrijkskunde in mijn pakket!

1980

Toespraak

R.J. Noorman